DE MIDDELEEUWEN OLDAMBT EN DE CLEYNE HORTUS

Dagelijks leven

over Gruoninga

Na de overwinning van de Franken op de Friezen en de Saksen tijdens de Vroege Middeleeuwen begon langzaam en gestaag ook in het noorden het christelijk geloof vaste grond onder de voeten te krijgen. Het eens zo machtige Friese rijk, dat ontstond vanaf ongeveer 400 na het begin van onze jaartelling en zich uitstrekte langs de kustgebieden van Noord Vlaanderen, Nederland, Noord Duitsland en Denemarken, verdween door de machtswisseling en overal vestigden de nieuwe heersers Frankische gouwgraafschappen en grote landgoederen, als onderdeel van een nieuw bestuurssysteem.

In het gebied waar de twee rivieren de Aa en de Hunze samenvloeien, kwam een groot Frankisch koninklijk domein of landgoed tot ontwikkeling, met een koninklijk hof of palts. Dat was het domein Gruoninga. Hiervan zijn restanten gevonden van boerenerven. Dat koninklijk hof is te beschouwen als een bevestiging van het Frankische gezag in het uiterste noordoosten van de Lage Landen en verder naar het oosten toe. Men neemt aan dat het koninklijk domein Gruoninga omvangrijk was. Het lag in het uiterste noorden van het gouwgraafschap Treanth en dat is het tegenwoordige Drenthe. In het noorden grensde het koninklijk domein aan de gouwgraafschappen Hunsingo en Fivelingo, in het westen aan Humstergo. In oorsprong was de stad Groningen aldus een onderdeel van Drenthe, alhoewel het is ontstaan uit een apart koninklijk domein.



















In 1024 werd de bisschop van Utrecht graaf van het gouwgraafschap Treanth. Daaropvolgend werd het koninklijk hof Gruoninga, gelegen in de omgeving van de nog eenvoudige Sint Maartenskerk, in 1040 eigendom van het Kapittel van de Sint Martinuskerk in de stad (U)Trecht via een schenking door de keizer van het Roomse Rijk. Daarmee was het koninklijk domein met zoveel woorden onderdeel geworden van het Oversticht van het prinsbisdom Utrecht. De gift omhelsde niet alleen grondgebied, maar ook de daarmee verbonden opbrengsten en inkomsten. Voorts verkreeg het kapittel onder andere het privilege van rechtspraak, muntrecht en tolrecht. Deze gift wordt beschouwd als het begin van Groningen als stad met stadsrechten. Het was een rechtsgebied, dat buiten de jurisdictie viel van het gouwgraafschap Drenthe. Het koninklijk hof was een bisschopshof geworden en dat werd het noordelijkst en verst weg gelegen grondgebied van het prinsbisdom. Het kreeg strategisch belang als vooruitgeschoven post. Er werd dan ook een vertegenwoordiger van de bisschop aangesteld en daarmee ontstond de Prefectuur van Groningen. De prefect verkreeg daarbij het munt- en tolrecht in leen van de bisschop. Hij werd de beheerder van de goederen van het kapittel van het bisdom Utrecht, kreeg de verantwoordelijkheid voor de rechtspraak en verkreeg militaire macht.

Onder andere de bijzondere oorsprong van Gruoninga, de oude stadsrechten, het bijzondere rechtsgebied, de Hanzehandel én de feitelijke afstand tussen de stad en de bisschop van Utrecht maakten het mogelijk dat Gruoninga meer en meer een zelfstandige koers kon gaan varen en zich tijdens de Late Middeleeuwen kon gaan manifesteren als een echte volledig onafhankelijke middeleeuwse stadstaat.


Bovenstaande tekst over het ontstaan van de stad Groningen vindt haar basis in de middeleeuwse geschiedenis van de Noordelijke Lage Landen met als ondertitel een beschrijving aan de hand van de steden Leeuwarden, Groningen, Zwolle, Utrecht, Nijmegen, Haarlem en Zierikzee. Dit boek is uitgegeven door De Middeleeuwen (Oldambt) in 2019. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar het hoofdstuk BOEKEN van onze website.


AFBEELDINGEN

1. Bourgondische en Franse schepen in Sluis, samen met de Raad van de Franse koning, Kronieken van Engeland, geschreven en geïllustreerd in het graafschap Vlaanderen en het koninkrijk Frankrijk omstreeks 1475.
British Library